Monitoring toont aan: Waterschap Limburg zorgt goed voor leefgebied vissen

Gepubliceerd op 23 mei 2024

Beekmonding-Molenbeek-Lottum-Fotografie-VOOR-werkzaamheden (Breedbeeld)

Het waterschap staat voor waterveiligheid, waterkwaliteit en klimaatadaptatie. Met als doel dat er zowel in droge als natte perioden voldoende schoon water is voor mens, dier en natuur. In onze projecten en onderhoud is veel aandacht voor flora en fauna. Binnen onze projecten die gaan over water, beekbodem en oevers krijgt de leefomgeving van vissen extra aandacht. Vispassages, of bypasses naar de plekken waar vissen zich voortplanten, worden aangelegd. Beekmondingen worden aangepakt. Alles om het leefgebied van de vissen te verbeteren. En het werkt, zo blijkt uit monitoring in de Geleenbeek bij Sittard en de Molenbeek van Lottum.

Inmiddels zijn positieve resultaten gemeten bij de vispassage bij de Geleenbeek in Sittard. De aanleg van deze vispassage paste in het project 'Herinrichting Geleenbeek Corio Glana fase 1'. Dit betreft circa 2 km tussen de Middenweg en de Agricolastraat in Sittard. Het gaat om twee vistrappen die de vissen moeten helpen. Deze twee waterbouwkundige kunstwerken liggen in elkaars verlengde. Eén boven- en één benedenstrooms bij de Ophovenermolen. Bij het project werd de stuw in de Geleenbeek benedenstrooms van de Ophovenermolen verwijderd. Het hoogteverschil ter plaatse van de stuw wordt overbrugd door een vispassage. Ook bovenstrooms bij de Ophovenermolen is een vispassage aangelegd zodat de vissen stapsgewijs de stuwwerken (los- en maalsluizen) van de molen kunnen passeren.

Vissen krijgen zendertje

De monitoring in de Geleenbeek in Sittard startte begin juni 2023 en duurt tot medio 2024. Daarmee wordt de vismigratie een jaar lang gevolgd. De monitoring gebeurt door vissen net vóór de migratie te vangen en ze te voorzien van een zendertje of ‘tag’. Daarna worden de vissen weer uitgezet. De bewegingen van de getagde vissen kunnen zowel stroomopwaarts als stroomafwaarts worden gemeten. Met het monitoren volgen we de vissen die de vispassage op- en afzwemmen. Elke getagde vis die een in het water gelegen detectiekabel passeert, wordt gedetecteerd’, aldus Arnold Jansen, dagelijks bestuurder bij Waterschap Limburg.

Positief aantal

Of de monitoring in de Geleenbeek in Sittard verlengd wordt in 2024, hangt onder andere af van de gegevens die in het eerste jaar worden verzameld. Van de metingen die medio 2023 zijn uitgevoerd zijn de resultaten zeer bemoedigend. Van de vissen die voorzien zijn van een zender blijkt dat zowel de stroomopwaarts als -afwaarts zwemmende vissen, de vistrap goed weten te vinden. ‘Van de 500 getagde vissen is zo'n 200 geregistreerd bij de vistrap. Dat is een positief aantal, vindt Rob Gubbels, waterschapper en vakspecialist ecologie.

Waterschap betaalt monitoringsprogramma

De apparatuur die gebruikt wordt voor het monitoren bestaat uit kabels, zendapparatuur (antennes) en een laptop die de verzamelde data vastlegt. De kosten die met dit monitoringsprogramma gemoeid zijn, zijn voor rekening van het waterschap.

Beekmonding Molenbeek van Lottum

Afgelopen winter is de Molenbeek van Lottum heringericht, van de Grubbenvorsterweg tot en met de monding in de Maas. De beek is natuurlijker ingericht en de vismigratiemogelijkheden zijn verbeterd. De beek stroomt relatief snel en de bodem bestaat voornamelijk uit zand met grind. Een snelstromende beek is geschikt als opgroeigebied voor vissen zoals sneep, serpeling en barbeel. Daarnaast is de beekmonding een stapsteen of verbinding tussen de snelstromende beken in Midden- en Zuid-Limburg en het kleine aantal snelstromende beken in Noord-Limburg zoals het Gelderns-Nierskanaal en de Niers.

Doelsoorten

In september 2023 is de monding van de Molenbeek onderzocht op vissoorten. Ondanks dat het heringericht stuk nog weinig ontwikkeld is, zijn er 19 vissoorten geteld. Vóór de herinrichting zagen we er gemiddeld negen. ‘Ook is voor het eerst in de Molenbeek van Lottum een jonge barbeel gesignaleerd,’ vertelt ecoloog Erik Binnendijk opgetogen. ‘De barbeel is één van de doelsoorten voor de opgroei- en stapsteenfunctie. Net als de sneep en serpeling. Jammer genoeg zagen we ook een toename van het aantal uitheemse vissoorten (exoten), zoals de zonnebaars. Deze uit Amerika afkomstige vis is sterker dan veel van onze Nederlandse vissoorten. Dit zien we wel vaker, kort na een herinrichting. Als de beek zich een aantal jaren heeft ontwikkeld, neemt het aantal exoten meestal weer af.’