Verbreding van de A2 zorgt voor meer ruimte voor de Geleenbeek


geleenbeek-bij-munstergeleen_tcm26-306059

Het voorjaar hangt al weer even in de lucht. De temperatuur loopt op, vogels zijn druk met hun jongen en bomen en struiken zien er frisgroen uit. Wat betekent dit voor het werk van Rijkswaterstaat? We nemen jullie mee in het verhaal van de Geleenbeek.

De Geleenbeek ligt in Zuid-Limburg en wordt beheerd door het Waterschap Limburg. Maar ook Rijkswaterstaat heeft invloed op deze beek, onder meer via de snelweg A2. Die heeft de beek eerst beknot, maar gaat haar ook weer meer ruimte geven: door uit te breiden!

De beek als woonplaats

De Geleenbeek is een geliefde woonplek voor vissen die houden van stromend water. Je vindt er bijvoorbeeld de kopvoorn en brasem, maar ook kleine visjes zoals het bermpje. Vanaf april/mei zoeken de vissen geschikte planten of steentjes in de beek om hun eitjes af te zetten. Het water in de beek stroomt niet overal even snel en is niet overal even diep. Zand- en grindbanken wisselen elkaar af. In die variatie vinden vissen maar ook andere diertjes en waterplanten hun favoriete plek.

Foto: © Waterschap Limburg

Aanleg A2 en Julianakanaal

De beek heeft lange tijd ongestoord kunnen meanderen. Maar wensen over de inrichting van het gebied zorgen ervoor dat ze soms niet meer in de omgeving past. Ze verdwijnt deels onder de grond of wordt rechtgetrokken.

In de jaren ’30 van de vorige eeuw is er zo’n moment waarbij flink aan de beek wordt getornd: de aanleg van het Julianakanaal. Rijkswaterstaat wil hiermee de scheepvaart bevorderen en de Geleenbeek ligt in de weg. Onder het kanaal wordt een sifon, een soort buis, aangelegd en dat wordt de nieuwe route voor onze beek.

In de jaren ’60 legt Rijkswaterstaat de snelweg A2 langs het Julianakanaal aan en wordt nóg een stuk Geleenbeek aangepakt: ook hier moet de beek door een buis, dit keer onder de A2 door. De leefomgeving van veel dieren wordt door het kanaal en de snelweg verkleind, ook voor de vissen. De Geleenbeek valt zo’n 50 cm naar beneden voor ze onder het kanaal doorgaat, om daar verder door de sifon te stromen. Deze drempel zorgt ervoor dat de soorten vissen die mogelijk nog wel door de tunnel kunnen zwemmen, hier alsnog niet verder komen. Het achterland van de beek is voor hen hierdoor niet meer bereikbaar.

Beekmonding onvindbaar

Ook de beekmonding is door allerlei ingrepen verslechterd. Vissen met mooie namen als sneep, barbeel en serpeling hebben zowel de Maas als de beek nodig in hun leven. De monding en omgeving zien er nu verwarrend uit voor een vis. Hierdoor kunnen deze soorten de weg naar de Geleenbeek vaak niet meer vinden.

Nieuwe inzichten

Gelukkig krijgt de natuur de laatste decennia veel meer aandacht en ruimte. Ook onze Geleenbeek knapt ervan op: ze mag op veel plekken weer door het mooie beekdal slingeren.

De beekmonding wordt binnenkort ook flink verbeterd met de aanleg van een vispassage. Vissen zoals de sneep, barbeel of serpeling zullen de beek dan weer op kunnen zwemmen en daar in het voorjaar hun eitjes leggen.

Maar het knelpunt van de onderdoorgang bij de snelweg en het kanaal blijft nog enkele jaren. Daarna wordt het geduld van de beek en haar bewoners beloond: dezelfde A2 die eerst problemen opleverde, gaat er dan voor zorgen dat de situatie verbeterd wordt.

Foto: © Waterschap Limburg

Faunapassage

De A2 wordt verbreed, ook het deel dat over de tunnel van de beek gaat. Rijkswaterstaat zorgt er, samen met het waterschap, voor dat tijdens dit grote project ook dit knelpunt voor de Geleenbeek opgepakt wordt.

Met de verbreding van de A2 ondergaat de Geleenbeek hier na tientallen jaren een gedaantewisseling. De tunnel wordt vervangen en daarnaast komt een ruimere faunatunnel onder de weg door met kleine oevers aan beide kanten van de beek. Ook onder het kanaal door krijgt ze meer ruimte. Naast de sifon komt een ecoduiker waarbij kleine dieren ook langs het water van de Geleenbeek onder het kanaal door kunnen lopen.

Natuurlijke stroming

De beek krijgt zo weer een meer natuurlijke stroming. Ze vormt een verbinding tussen de natuurgebieden ten westen en oosten van de A2 en het Julianakanaal. Insecten en kleine landdieren zoals bevers, konijnen en bunzings kunnen dan ook veilig gebruik maken van de onderdoorgangen en krijgen zo weer een groter leefgebied.

De verbinding tussen de Geleenbeek in het achterland en in de Maasvallei is hierna enorm verbeterd. Veel nieuwe bewoners zullen zich thuis gaan voelen in deze mooie afwisselende omgeving.

Bron: Rijkswaterstaat