Veelgestelde vragen en antwoorden Watersysteemanalyse juli 2021
De Provincie Limburg altijd al oog gehad voor de bescherming tegen hoogwater langs de Maas. De aandacht vanuit de Provincie Limburg is daarbij gericht op het versterken van ruimtelijke kwaliteit. Zoals aandacht voor het landschap, de natuur, recreatie en toerisme en cultuurhistorie, en het borgen van het algemeen belang. De primaire verantwoordelijkheid voor waterveiligheid ligt bij het Rijk en het Waterschap Limburg. Die voeren dit uit door rivieren te verruimen maatregelen en dijkverbetering. Overigens, hebben we kunnen constateren dat veel rivierverruimende maatregelen die de afgelopen decennia zijn uitgevoerd hun functie hebben gehad: hierdoor waren de waterstanden op veel trajecten lager dan voorheen.
Het peil van de Duitse stuwmeren in de Roer staan in april op het hoogst en zakken daarna langzaam uit. In november is het peil op zijn laagst, om daarna weer voller te lopen. In juli 2021 was er voldoende ruimte om 40 miljoen m3 water te bergen. Het beheer van de stuwmeren in Duitsland is dusdanig afgeregeld, dat het ook voor Nederland positief uitpakt. We weten niet exact wat er gebeurd zou zijn als de stuwmeren voller waren geweest. Het Waterschap Limburg is over het besturen van de stuwmeren in Duitsland intensief in contact met Duitse collega’s.
Deltares heeft zich in dit onderzoek vooral gericht op het Nederlandse deel van het stroomgebied. Hier is wel in een andere studie naar gekeken. Daaruit bleek dat voorkomen van overstromingen door heel veel water in België vast te houden niet genoeg is om wateroverlast helemaal te voorkomen tijdens zo’n extreme neerslag.
Inzet van bruinkoolgroeves is niet onderzocht. Extra water opvangen in het buitenland bij de Geul en Roer is positief voor het verminderen van een overstroming in Limburg. Dit kan op allerlei manieren, waaronder retentievoorzieningen of verandering van landgebruik. Dit is nu als principeberekening opgenomen. Met de aanname dat er in de Belgische bovenloop van de Geul 5 of 10 mm extra neerslag per dag kan worden opgevangen. Op welke manier dan ook. De mogelijkheden voor maatregelen in het buitenland worden samen met de buitenlandse partners bekeken. Dit gebeurt vanuit het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL).
Deltares heeft vooral gekeken naar mogelijke maatregelen op Nederlands grondgebied. Dit ligt het meest binnen onze invloedssfeer. Voor zowel de Geul als de Roer is het zinvol om naar maatregelen te kijken in het hele stroomgebied, dus ook in het buitenland. Zelfs door heel veel water in België vast te houden is het niet mogelijk om alle wateroverlast in Nederland te voorkomen tijdens zo’n extreme neerslag. Daarom blijven maatregelen in Nederland ook nodig. Extra water opvangen in het buitenland is positief voor het verminderen van een overstroming in Limburg. Dit kan op allerlei manieren, waaronder retentievoorzieningen, stuwen of verandering van landgebruik. Het programma WRL kijkt naar mogelijkheden voor intensievere internationale samenwerking. Het Waterschap Limburg heeft nauwe contacten met het bevoegde gezag in België en Duitsland om samen tot verbetermaatregelen te komen.
In welke mate kan de schade in Bunde en Meerssen worden verminderd als er eerder gewaarschuwd wordt?
Dit is niet onderzocht. Maar om een idee te geven: in 1993 en 1995 was sprake van een vergelijkbaar hoogwater in de Maas. Uit overzichten van verzekeraars bleek dat de schade aan inboedel bij het 2e hoogwater ruim 60% lager was. Dit komt voor een groot deel doordat het hoogwater in 1993 als een verrassing kwam. Terwijl mensen in 1995 nog konden putten uit ervaringen van het jaar daarvoor. De verminderde schade was niet alleen het gevolg van noodmaatregelen die net voor het hoogwater zijn getroffen. Maar, mogelijk ook van een algehele aanpassing van de inrichting van het huis (tegelvloeren i.p.v. houten vloeren, etc.).
Het Waterschap Limburg werkt samen met 11 andere partners uit België en Duitsland. Doel van de samenwerking is het verbeteren van het voorspellen en waarschuwen over hoogwater. Ook hierin heeft het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL) een belangrijke rol.
Het onderzoek is in twee fasen uitgevoerd. De eerste fase is in mei 2022 afgerond. Dat onderzoek was gericht op vier locaties die in 2021 getroffen zijn door het hoogwater. Het case studierapport is in mei beschikbaar gekomen en toegelicht in een ander webinar. De resultaten staan op de website: Resultaten case studies 2022.
Dit webinar en rapport gaan over de tweede fase: de brede watersysteem analyse. In deze fase zijn geen specifieke locaties uitgewerkt. Er is onderzocht hoe de driebeken in Limburg reageren op extreme neerslag. Als je iets doet om een probleem op te lossen, moet je erop letten dat dit geen ander probleem veroorzaakt ergens anders in het water. Om dit goed te kunnen beoordelen moet je weten hoe het hele watersysteem werkt. Er zijn verschillende manieren bedacht om wateroverlast te verminderen en deze worden verder onderzocht. Het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL) gaat deze aanbevelingen verder uitwerken om een goede aanpak te vinden. Ze kijken daarbij ook naar de maatregelen die al eerder zijn voorgesteld.
De schadegevaarkaart toont welke gebieden een groot schaderisico op zouden leveren als je daar zou gaan bouwen. Maar, er kunnen gebieden donker kleuren (‘hoog risico’) waar nu niet gebouwd is. Het echte risico is daar nu klein en er is geen reden om maatregelen te nemen. Om te kijken waar nu structurele voorzorgsmaatregelen nodig zijn, kan men beter gebruik maken van kaarten met het actuele risico. Dat is een andere kaart.
Dat is niet onderzocht in deze studie. De verwachting is dat, als de neerslag op een bevroren grond zou vallen, bijna al het water afstroomt omdat het niet de grond in kan. De piek in de waterafvoer zou waarschijnlijk 2 of misschien wel 4 keer groter zijn geweest dan bij het hoogwater van 2021.
Er staan langs de beek verschillende meetpunten. Maar, deze geven geen gedetailleerd beeld. Na het hoogwater heeft het Waterschap Limburg gekeken naar de ’vloedmerken’. Dit zijn bijvoorbeeld strepen op muren of sporen in bomen. Die geven aan hoe hoog het water maximaal heeft gestaan. De gemeten locaties zijn in eerste instantie uitgekozen op basis van foto's vlak na het hoogwater. Daar waar het ‘vloedmerk’ zichtbaar is op de foto. Deze locaties zijn aangevuld met waarnemingen in het veld waar andere vloedmerken nog te zien waren.
De afvoer zou hoger zijn geweest, als de regen die in de Ardennen viel, in het stroomgebied van de Geul was gevallen. Dan zou er ook meer overlast zijn. De kans op extreme regenval in de Ardennen is groter vanwege het bergachtige terrein. Het is niet onmogelijk dat Limburg of andere delen van Nederland hier in de toekomst mee te maken krijgen. In dit onderzoek is niet onderzocht wat de gevolgen zijn als dit zou gebeuren.
Dit zou een vraag zijn voor het KNMI, maar die is niet aan hen gesteld binnen dit onderzoek.
Het klopt dat bij een besluit om een maatregel te nemen een kosten-baten afweging wordt gemaakt. In deze analyse is vooral gekeken naar effecten op de afvoer en de waterstand. Kosten en baten, en andere effecten op de omgeving zullen bij het vervolg in beeld worden gebracht binnen het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL).
Een deel van de kracht van 'Ruimte voor de Rivier’ zit in het feit dat daling van de waterstand tot vele kilometers bovenstrooms doorwerkt. Als voorbeeld: de nevengeul bij Ooijen-Wanssum heeft nog een (klein) effect op de waterstanden bij Roermond. Dit komt doordat het verhang (steilheid) van de Maas hier klein is. De beken in Limburg zijn veel steiler. Daardoor is het effect met name lokaal merkbaar. Een maatregel als het verruimen van rivieren om waterstanden in Valkenburg te beïnvloeden, kan het beste in Valkenburg worden getroffen. Bij de Maas kun je een maatregel treffen benedenstrooms van een stedelijk gebied. Maar, extra ruimte voor de Limburgse beken is altijd positief voor het verminderen van overlast. Ook dit werkt het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL) nog verder uit.
In het kaartje dat gebieden toont die overstromen bij verschillende Roerafvoeren (figuur 7.7 in het rapport) is te zien dat sommige delen van de overstromingsvlakten al bij een afvoer van 80 m3/s overstromen. Deze afvoer komt inderdaad veel vaker voor dan eens in de 100 jaar. Het hoogwater van juli 2021 was zo extreem dat de herhalingstijd op meer dan 100 jaar wordt geschat. Het overstroomde gebied was daarom nog groter.
Er is in deze studie niet gekeken naar een combinatie van verschillende maatregelen. Dat wordt verder onderzocht binnen het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL).
Beide maatregelen kunnen effectief zijn. Natuurlijke maatregelen, die ervoor zorgen dat meer water bovenstrooms in het stroomgebied wordt vastgehouden, kunnen een positief effect hebben op de hele beek. Ze hebben geen ongewenste effecten, zoals toename van de overlast op een andere plek. Maar, dat geldt niet voor alle natuurlijke maatregelen. Bijvoorbeeld meer water willen vasthouden in het beekdal, door dit te verruwen, leidt op die locaties tot opstuwing (hogere waterstanden). Deze maatregel is dus vooral goed op plekken waar geen bebouwing langs de beek is.
Er is onderzocht of het mogelijk is om retentiegebieden aan te leggen langs de Roer, om zo het waterpeil te verlagen. Dit bleek maar een heel klein beetje te helpen. Retentiegebieden bij de Roer werken alleen bij een specifieke afvoer. De werking neemt snel af zodra bijvoorbeeld het waterpeil iets hoger is dan waarop de retentiegebieden ontworpen zijn, of het waterpeil langer hoog staat.
De tunnel is beschreven in het case studie rapport over Valkenburg (bekijk hier case studies). In dit onderzoek is de tunnel niet opnieuw onderzocht. Er is wel gekeken naar het effect van het vergroten van de afvoer door de Geul twee keer zo breed te maken. Het vergroten van de afvoer beperkt de schade in Valkenburg. Dat kan door de Geul te verbreden, maar ook door de aanleg van een tunnel.
Dit is niet onderzocht in deze studie. De Roer in Nederland is niet steil genoeg en heeft een vlak dal. Om die reden is het niet mogelijk om een stuwmeer aan te leggen. De Roer heeft bovenstrooms in Duitsland meerdere stuwmeren. Die hebben veel water hebben opgevangen en daarmee wateroverlast verminderd.
In de Geul is vooral gekeken naar drempels die niet zo hoog zijn, zodat ze goed in het landschap passen. Het zou daar wel mogelijk zijn om hogere drempels te maken dan nu is onderzocht. Echte hoge stuwdammen zijn niet realistisch vanwege aanwezige gebouwen en de invloed op landschap en natuur.
Dit is niet onderzocht. De verwachting is dat met name veranderingen in landgebruik hier van invloed op zullen zijn. Het kan wel interessant zijn om te onderzoeken hoe het komt dat het water zo snel zo diep in de bodem weg kan zakken. Mogelijk biedt dat zicht op maatregelen die dit kunnen versnellen. In het rapport heeft Deltares dit benoemd als suggestie voor toekomstig onderzoek.
Deltares heeft gekeken wat het effect is wanneer 5 tot 10 mm neerslag per dag extra kan worden geborgen in de bodem. In de deelstudie voor twee kleine gebieden (stroomgebieden), waar het water afstroomt naar zijbeken van de Geul, is geprobeerd gevoel te krijgen voor de omvang van de maatregelen die hiervoor nodig zijn. Daarbij is gekeken naar het effect van ander landgebruik. Namelijk het omzetten van akkers naar grasland en het veranderen van gangbare landbouw naar duurzame akkerbouw. In beide gevallen neemt de infiltratie van water in de bodem toe. Het effect van andere veranderingen in landgebruik of landinrichting is niet onderzocht. Toch kunnen deze wel degelijk bijdragen aan het minder snel afstromen van water. Hierdoor is er meer tijd voor neerslag om in de bodem weg te zakken. De kans op wateroverlast en overstroming neemt dan af.
Door de huidige sponswerking van de bodem wordt een groot deel van de regen opgevangen. Om nog meer water in de bodem op te vangen moeten we de sponswerking verder vergroten. Onder meer door ander landgebruik, minder verhard oppervlak en door het verwijderen van drainagebuizen. Deze maatregelen verminderen wateroverlast.
De sponswerking (hoeveelheid water dat een gebied kan vasthouden en door kan laten in de bodem) betreft inderdaad de bodem.
Deltares heeft bij de studie gebruik gemaakt van al beschikbare modellen. Er was geen model dat voor de hele Geul de afstroming van regenwater over de bodem kon nabootsen. Dit is wel gedaan voor twee kleine stroomgebieden (gebieden waar het water afstroomt naar zijbeken) van de Geul. Dat maakte duidelijk zichtbaar dat sprake was van overstroming en wateroverlast door afstroming van regenwater. Bijvoorbeeld in laagtes op velden die normaal droog zijn. Maar, ook in bebouwd gebied.
Bij de berekening van de maatregelen is gekeken naar aanpassing van de huidige situatie. Het uitdiepen van de Geul of het realiseren van infiltratiegebieden op betegelde plekken is daarbij niet apart onderzocht. Wel is gekeken naar verbetering van de waterafvoer door verbreding van de Geul in Valkenburg. Dat is een doeltreffende maatregel, maar vanwege de aanwezige bebouwing lastig te realiseren in het centrum van Valkenburg.
In het onderzoek is berekend wat er gebeurt als óveral 5 of 10 mm water per dag extra wordt vastgehouden. Dus, in het landelijk gebied én het stedelijk gebied. Stedelijk gebied is niet apart onderzocht. De studie voor twee kleine stroomgebieden (gebieden waar het water afstroomt naar zijbeken) van de Geul laat zien dat ook in het bebouwde gebied veel afstroming van water plaatsvindt. En, dat een deel van de afstroming van het water al werd opgevangen in de nu al aanwezige regenwaterbuffers.
Deltares heeft onderzocht wat het effect zou zijn wanneer 5 tot 10 mm neerslag per dag extra zou kunnen worden geborgen. Het gaat daarbij om de infiltratie (intrekken van water in de grond) in het hele gebied, ook op de hellingen en plateaus. In de studievoor twee kleine stroomgebieden (gebieden waar het water afstroomt naar zijbeken) van de Geul is geprobeerd gevoel te krijgen van de omvang van de maatregelen die hiervoor nodig zijn. Daarbij is gekeken naar het effect van het omzetten van akkers naar grasland. En, naar het veranderen van gangbare landbouw naar duurzame akkerbouw. Omzetten van akkerland en grasland naar bos is niet onderzocht.
Ja, dit is berekend voor twee kleine stroomgebieden (gebieden waar het water afstroomt naar zijbeken) van de Geul. Er is aangenomen dat al het akkerland in dat stroomgebied wordt omgezet naar grasland.
Grasland neemt regenwater beter op dan akkers. Dit komt omdat wortels van planten gaten en scheuren maken. Hierdoor kan het water in de grond zakken. Gras houdt zelf ook water vast, waardoor er minder water wegstroomt. Graslanden hebben ook meer materiaal van planten, dieren, bacteriën en schimmels (organisch stof) in de bodem. Dat helpt om water vast te houden en afstroming te verminderen. Akkers hebben een dichtere bodemstructuur en minder organische stof. Hoe kaler de akker, hoe slechter water de grond in stroomt. Kale grond slibt namelijk snel dicht.
Bos of natuurgebied houden ook heel goed water vast en helpen dus ook bij het verminderen van wateroverlast.
Het onderzoeksrapport vindt u op de website van Waterschap Limburg (www.waterschaplimburg.nl/resultaten-watersysteem-deltares).En ook www.limburg.nl
Stuur gerust een mail naar [email protected]
In juli 2021 zijn grote delen van Limburg getroffen door hevige regenval. Dit leidde op verschillende plaatsen tot overstromingen en daarmee tot schade aan huizen en bedrijven. Het hoogwater riep veel vragen op. Om antwoord te kunnen geven op deze vragen is door Deltares, in opdracht van Waterschap Limburg en Provincie Limburg een zogeheten watersysteemanalyse uitgevoerd. Hierbij is eerst onderzocht hoe het watersysteem in Midden en Zuid-Limburg functioneert. Daarbij zijn vragen beantwoord zoals: Hoe stroomt het regenwater af naar de beken? Waar bevinden zich knelpunten? Hoe zeldzaam was de grote hoeveelheid neerslag? Daarna zijn mogelijke maatregelen verkend die genomen zouden kunnen worden om de kans op en/of de gevolgen van een overstroming te verkleinen. Deze verkenning richt zich op typen maatregelen waarbij op systeemniveau naar de effecten wordt gekeken, en nog niet op specifieke locaties.
De eerste fase van de watersysteemanalyse bestond uit vier casestudies, waarbij is ingezoomd op vier locaties die in 2021 zijn overstroomd, maar die een zeer verschillende problematiek kenden. De bevindingen zijn eerder gerapporteerd vorig jaar mei 2022.
De tweede fase bestaat uit de watersysteembrede analyse. Bij de analyse is gekeken naar de afvoer en de waterstanden in en langs de Geul, Geleenbeek en de Roer. Voor twee kleine zijbeken van de Geul is een gedetailleerde analyse uitgevoerd naar het oppervlakkig afstromen van regenwater en de invloed van het landgebruik daarop. Ook is gekeken naar de opgetreden schade langs de drie beken en de kans op slachtoffers. En er is een korte evaluatie uitgevoerd voor incidenten die zijn opgetreden aan waterkeringen langs de Maas. Er is één hoofdrapport, waarin alle conclusies en aanbevelingen worden beschreven. Hiervan is ook een samenvatting beschikbaar. Het hoofdrapport en de samenvatting staan op de website www.waterschaplimburg.nl/resultaten-watersysteem-deltares
Voor elk van de onderliggende onderwerpen is ook een uitgebreid achtergrondrapport gemaakt, waarin de methode en resultaten van dat onderdeel worden beschreven. Dit zijn erg technische rapporten. Deze kun je opvragen bij via contactadres [email protected].
Er is één hoofdrapport, waarin alle conclusies en aanbevelingen worden beschreven. Hierin is ook een samenvatting opgenomen. Het hoofdrapport met de samenvatting staan op de website www.waterschaplimburg.nl/resultaten-watersysteem-deltares
Op 26 januari is het onderzoek door Deltares toegelicht tijdens een online webinar. Indien u dit webinar gemist heeft kunt u deze terugkijken via www.waterschaplimburg.nl/resultaten-watersysteem-deltares
Het onderzoek dat Deltares in opdracht van de Provincie Limburg en het Waterschap Limburg heeft uitgevoerd is nu afgerond. Het onderzoek geeft inzicht in hoe de Roer, de Geleenbeekbeek en de Geul met hun zijbeken functioneren bij grote hoeveelheden neerslag. Daarnaast leert dit onderzoek ons hoe bepaalde type maatregelen werken om de kans op nieuwe grote overstromingen te verkleinen. Deltares doet aanbevelingen waar wij op de korte termijn en voor de lange termijn onze aandacht op moeten richten. Daarvoor hebben de provincie, het waterschap, de rijksoverheid en de Limburgse gemeenten het Programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL) opgestart. Dit Programma gaat nu samen met de gemeenten, provincie en het waterschap aan de slag met de verdere onderzoeken die nodig zijn (ten behoeve van het bepalen van de maatregelen die moeten worden uitgevoerd) en het uitvoeren van de maatregelen. De vervolgonderzoeken en het uitvoeren van de maatregelen is een hele grote klus die naar verwachting 10 tot 15 jaar gaat duren.
De onderzoeksresultaten maken duidelijk welke generieke typen maatregelen kansrijk zijn voor het verminderen van wateroverlast, en vergroten van de waterveiligheid. Er moeten in het vervolgtraject nog specifieke locaties onderzocht worden om te weten welke maatregelen we waar moeten nemen. Daarnaast is nu nog niet gekeken naar de haalbaarheid in termen van tijd, geld, ruimte, en effecten op andere thema’s zoals droogte, woningbouw, en de landbouwtransitie. Dit moet ook nog verder worden onderzocht. Dit betekent niet dat we nog niet beginnen met het uitvoeren van maatregelen. Van sommige maatregelen is het al duidelijk dat ze effectief zijn, of zijn we al langer mee bezig. Daar gaan we verder mee.
De systeemanalyse van Deltares vormt de basis voor verdere onderzoeken naar welke maatregelen nodig zijn om het watersysteem robuust in te richten. Er zal zeker nog wel een jaar of 3 voor nodig zijn om tot de lijst maatregelen te kunnen komen. Daarnaast kunnen op basis van de watersysteemanalyse al voor verschillende gebieden meer gedetailleerde uitwerkingen van kortetermijnmaatregelen plaatsvinden (de zogenaamde “no-regret” maatregelen). Het Programma WRL zal in de loop van 2023 starten met het verder uitwerken (en het uitvoeren) van maatregelen die er vooral voor moeten zorgen dat de kans op slachtoffers en schade zo veel mogelijk beperkt wordt. Denk daarbij aan maatregelen zoals een beter waarschuwingssysteem en het aanbrengen van schotten bij deuren die voorkomen dat bij een overstroming het water een woning kan binnenstromen. Het Programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL), de gemeenten, de provincie en het waterschap gaan woningeigenaren helpen deze voorzieningen te treffen.
De watersysteemanalyse richt zich op de stroomgebieden van de drie grote beken in Limburg: de Roer, de Geleenbeek, en de Geul. De focus ligt in eerste instantie op de gebieden die in juli 2021 te maken hebben gehad met wateroverlast. De inzichten die uit de watersysteemanalyse komen worden meegenomen naar de rest van Limburg, of als vertrekpunt van verdere vervolgstudie.
Het waterschap en de provincie zijn opdrachtgever van de watersysteemanalyse. Sommige gemeenten hebben onderzoeksvragen voorgedragen, informatie aangeleverd over de omstandigheden tijdens de overstromingen in juli 2021, of suggesties aangedragen over maatregelen die daar mogelijk genomen kunnen worden.
Het onderzoek naar de werking van het watersysteem is gefocust op het Nederlandse deel van de stroomgebieden. De aanvoer van water uit de internationale delen van de stroomgebieden is meegenomen in de modellen, maar de analyses zijn gericht op Nederland. Bijvoorbeeld: wat er precies gebeurd is in juli 2021, wat de eigenschappen zijn van het gebied, en op welke plekken wateroverlast is opgetreden. Ook mogelijke maatregelen zijn gericht op de Nederlandse delen van de stroomgebieden. Wel is in algemene zin verkend wat mogelijke type maatregelen zouden kunnen zijn in Duitsland en België, maar deze zijn niet gemodelleerd.
Problemen kunnen ontstaan op verschillende locaties in het beeksysteem. Oplossingen kunnen zowel lokaal als stroomopwaarts gezocht worden. Maatregelen in het buitenland kunnen bijdragen om problemen te verminderen maar er zullen ook maatregelen in Nederland nodig zijn. De maatregelen in het buitenland hebben wij niet zelf in de hand. Er wordt wel op verschillende manieren samengewerkt met buitenlandse partijen, zodat we elkaar kunnen versterken.
Wij hebben op verschillende niveaus contacten met partners in België en Duitsland. Wij zijn actief bezig samen de mogelijkheden voor maatregelen in het buitenland te verkennen.
Het hoogwater van juli 2021 was bijzonder door de vele regen in korte tijd, in het zomerseizoen in zo’n grote regio. De herhalingstijd van de bui wordt geschat op ongeveer 500 jaar. Door klimaatverandering kan een bui zoals gevallen in juli 2021 vaker gaan voorkomen. Volgens het KNMI wordt de kans op een vergelijkbare gebeurtenis in de loop van deze eeuw ongeveer 6 keer groter als gevolg van klimaatverandering. Vanuit die voorspelling is het neerslagevent van juli 2021 het toekomstige 1:100 scenario. De berekeningen van het juli 2021 scenario in dit onderzoek geven daarmee een bruikbare inschatting waar we rekening mee moeten houden als gevolg van klimaatverandering.
Een watersysteemanalyse is een onderzoek naar de werking van het watersysteem. Het watersysteem beslaat het gehele beeksystemen, niet alleen de beken zelf, maar ook de hele stroomgebieden die bijdragen aan de aanvoer van water naar deze beken.
Infiltratie van water is het proces waarbij (regen)water in de bodem zakt. Hoe snel en hoeveel water kan infiltreren hangt af van o.a. de bodemsoort en het landgebruik. Water dat niet infiltreert stroomt over het land naar de beek. Infiltratie is dus belangrijk om wateroverlast te voorkomen, én om droogte te voorkomen.
Water dat niet in de grond infiltreert, stroomt over de oppervlakte weg naar lagere gebieden. Dat heet oppervlakkige afstroming. Als veel water oppervlakkig afstroomt dan kunnen lokale waterstroompjes ontstaan. Oppervlakkige afstroming ontstaat vooral bij verhard oppervlak (zoals wegen), of kale harde grond.
De hoogste (beek)afvoer tijdens of na een regenperiode.
De kans dat een bepaalde beekafvoer wordt bereikt, wordt vaak uitgedrukt in een herhalingstijd. Rondom wateroverlast worden zowel herhalingstijden gehanteerd voor neerslag, afvoeren als waterstanden.Met een T25 wordt een gebeurtenis bedoeld die gemiddeld eens per 25 jaar voorkomt, ofwel de jaarlijkse kans is 1:25 (4%). Een T100 komt dus eens per 100 jaar voor, jaarlijks kans 1:100. Hoe kleiner de kans, hoe extremer de gebeurtenis. Een herhalingstijd van 100 jaar kan onterecht de indruk wekken dat zo’n gebeurtenis slechts om de 100 jaar voorkomt. Bedoeld wordt echter dat de kans 1:100 per jaar is, ieder jaar weer. Zo is de kans om zes te gooien met een dobbelsteen bij iedere worp 1:6, maar kan ook meerdere keren na elkaar 6 worden gegooid. Bij een T100 neerslag hoeft echter geen T100 afvoer of waterstand op te treden. Dit komt doordat de hoeveelheid afvoer die in de beek komt niet alleen bepaald wordt door de hoeveelheid neerslag maar ook door allerlei andere factoren.
Het gebied stroomopwaarts, daar waar het water vandaan komt.
Het gebied stroomafwaarts, daar waar het water naartoe stroomt.
Civieltechnische maatregelen zijn ingrepen die door middel van een technische constructie de wateroverlast beperken. Voorbeelden hiervan zijn waterkeringen, stuwen, of dammen voor waterbergingsgebieden.
Nature-based solutions zijn maatregelen die gebruik maken van de natuur om ons watersysteem te verbeteren én die tegelijk het ecosysteem helpen. Dit soort maatregelen helpen vaak ook om een gebied klimaatbestendiger te maken. Voorbeelden die helpen tegen wateroverlast zijn vergroening van steden, het aanleggen van bos of doorstroommoerassen, heggen langs akkers.
Een gebied waar het water uit een beek/rivier tijdelijk opgevangen kan worden bij extreme regenval. Dit heeft als doel stroomafwaarts gelegen gebieden te beschermen tegen overstromingen.
Een watergang die onder de grond in een buis of koker is gelegd. (Zelfde constructie als een duiker. Een duiker langer dan 15 meter noemen we een overkluizing)
Een watergang die onder de grond in een buis of koker is gelegd. (Een duiker langer dan 15 meter noemen we een overkluizing)
Een kademuur wordt langs een beek of rivier gebouwd. Soms heeft deze een waterkerende functie, dan is de muur ontworpen om water tegen te houden tijdens hoog water.
Een waterkering heeft als doel om water tegen te houden. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van dijken, dammen, duinen, of bijvoorbeeld keermuren.
Met waterkerende schotten kunt u uw huis tegen wateroverlast beschermen als er water op straat staat. Water kan naar binnen stromen door openingen in uw huis zoals ventilatiegaten, roosters, of kieren langs ramen en deuren. Ramen en deuren kunt u waterdicht maken door er een schot voor te plaatsen. Meer informatie vindt u op https://www.waterschaplimburg.nl/uwbuurt/landingspagina/schade-beperken/
Sponswerking is de capaciteit van een gebied om water te laten infiltreren en vast te houden. Zo wordt de afvoer van dat water vertraagd en gelijkmatiger verdeeld in de tijd: het water wordt “gebufferd”. De natuurlijke buffercapaciteit van de bodem is de afgelopen decennia op veel plaatsen in Nederland aantoonbaar afgenomen, bijvoorbeeld door bewerking van de bodem, afname van het organische stofgehalte, toename van verhard oppervlak, en door aanleg van drainage.
Een early warning system (waarschuwingssysteem) kan helpen bij het vroegtijdig waarschuwen op welke plek en op welk tijdstip een flinke bui of een sterk verhoogd waterpeil verwacht wordt. Hiervoor zijn nauwkeurige modellen nodig die het gehele stroomgebied laten zien, ook het buitenland. Daarnaast zijn goede communicatiemiddelen nodig.Zo'n systeem bestaat nu nog niet voor de Limburgse beken.
Het programmabureau Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL) is samen met de provincie, het waterschap en de gemeenten gestart met het maken van de plannen hoe we verder gaan. We doen dit aan de hand van meerdere sporen. Op de eerste plaats onderzoeken we welke fysieke maatregelen we op de korte termijn kunnen uitvoeren. Het gaat dan vaak om de wat minder ingrijpende maatregelen waarmee nog lang niet het gewenste eindresultaat wordt bereikt. Daarnaast brengen we aan de hand van de aanbevelingen van Deltares in beeld welke vervolgonderzoeken nodig zijn om de grotere en ingrijpende maatregelen te bepalen. Gelijktijdig onderzoeken we waar we in de toekomst beken meer de ruimte willen geven en meer water kunnen vasthouden. We stellen regels op om ervoor te zorgen dat die ruimte ook beschikbaar blijft of komt voor het vasthouden van water. Ook kijken we naar de mogelijkheden om werk met werk te maken. Dat wil zeggen dat we waar het kan de kans op wateroverlast verkleinen samen met andere gewenste veranderingen zoals bijvoorbeeld de opgave om meer natuur aan te leggen. Een ander spoor richt zich op het beter en sneller informeren van onze inwoners voordat een overstroming dreigt en het beschermen van woningen door bijvoorbeeld schotten. Binnen 3 jaar denken wij de belangrijkste onderzoeken te kunnen afronden en een goed overzicht te hebben van alle maatregelen die we willen nemen. Waar het kan treffen wij in de tussentijd al maatregelen. Het realiseren van alle maatregelen gaat 10 tot 15 jaar in beslag nemen (en er blijft dan alsnog een verkleind risico op wateroverlast bestaan). Limburg wordt in deze periode elk jaar een stukje veiliger.
Gemeenten worden nauw betrokken bij het opstellen van alle plannen en het uitvoeren van de onderzoeken om alle benodigde maatregelen in beeld te brengen. Ook bij de uitvoering van de maatregelen krijgen gemeenten een belangrijke rol.
Gemeenten en waterschap werken al decennia aan onze waterveiligheid. Zowel in de bebouwde omgeving als in het buitengebied worden voortdurend nieuwe maatregelen uitgevoerd. Door de klimaatverandering zijn echter verdergaande maatregelen nodig die het waterschap, de gemeenten of de provincie niet allemaal zelfstandig kunnen realiseren. Daarvoor is meer regie en samenwerking nodig. De genoemde overheden hebben samen met het rijk de krachten gebundeld en werken samen in het programma Waterveiligheid en Ruimte. Dit programma gaat aan de slag met het bepalen van nieuwe maatregelen. Hiervoor zijn al veel ideeën. Concrete maatregelen zijn nog niet uitgewerkt.
De gebieden waar de watersnood in juli 2021 het hevigst was, krijgen voorlopig prioriteit. In zijn algemeenheid zijn dat de stroomgebieden van de Geul, de Geleenbeek en de Roer. Daarnaast wordt in de hele provincie doorlopend gekeken op welke locaties er een relatief grote kans is op wateroverlast, en hoe we dat kunnen verbeteren. Dit doet het waterschap standaard al, dus dat staat los van de wateroverlast van juli 2021.
Bij het Programma WRL door een mail te sturen aan: [email protected]
De komende 10 tot 15 jaar zal veel gaan gebeuren. Soms zijn de maatregelen ingrijpend maar soms zijn ze voor veel inwoners niet direct zichtbaar. Daar waar maatregelen de directe leefomgeving van inwoners ingrijpend veranderen zal in een vroeg stadium overleg plaats vinden met de omgeving. Op die manier willen we samen met onze inwoners de maatregelen zo goed mogelijk inpassen.
Dat is nu onderwerp van onderzoek en wordt een onderdeel van de plannen waar het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg mee aan de slag gaat.
Er wordt op verschillende manieren al gewerkt aan het verbeteren van onze meetsystemen en voorspellingen van waterstanden. Dat gaat helpen bij het eerder kunnen waarschuwen bij volgende hoogwaters. Het ontwikkelen van een early warning systeem kost echter nog meer tijd. Daar gaan we de komende jaren mee aan de slag.
Er wordt continue gewerkt aan het verkleinen van de kans op wateroverlast. Dit gebeurde al voor 2021, en dat loopt natuurlijk door. Er is ook al veel “extra's” gebeurd sinds 2021. Onmiddellijk na de watercrisis is er hard gewerkt om alle schade te herstellen, zodat de assets voor de winter weer gereed waren. Er zijn veel bijeenkomsten geweest met bewoners, waarin ervaringen en ideeën gedeeld zijn. Ook zijn er al meerdere onderzoeken gestart en afgerond, die het probleem in kaart brengen en mogelijke maatregelen uitwerken. De crisisorganisatie is geëvalueerd, en de verbeteringen die daaruit voortkwamen zijn doorgevoerd of worden verder uitgewerkt. Tegelijkertijd worden de maatregelen langs de beken en de Maas die de komende jaren al gepland waren versneld uitgevoerd indien mogelijk. Binnen internationale samenwerkingsverbanden wordt de informatie-uitwisseling verbeterd. Daarnaast hebben we wateroverlast in Limburg landelijk op de agenda gezet. Als reactie op de propositie “Naar een robuust watersysteem in Limburg” van alle Limburgse overheden, heeft het Ministerie 300 miljoen euro gereserveerd voor het verbeteren van de wateroverlastsituatie in Limburg. Daarnaast is er een landelijke beleidstafel opgezet waar lessen worden getrokken uit de watercrisis van 2021, voor Limburg én de rest van Nederland.
Het Deltares onderzoek is mede uitgevoerd om de landelijke beleidstafel van onderbouwing te voorzien. Het doel van de landelijke beleidstafel was om adviezen voor verbeteringen van beleid te geven. Dit ging onder andere over beleid voor klimaatadaptatie, ruimtelijke inrichting, wateroverlast normering, grensoverschrijdende samenwerking, en risicobewustzijn van bewoners. Deze adviezen zijn voor een deel gebaseerd op dit watersysteem-onderzoek van Deltares.
Voordat je wateroverlast ervaart, is het een goed idee om je eigen woning zo optimaal mogelijk voor te bereiden op het water. Enkele voorbeelden zijn het aanbrengen van waterbestendig materiaal in je woning en het aanschaffen en plaatsen van waterkeringen, zoals schotten, om je huis te beschermen tegen wateroverlast. Kijk op: https://www.waterschaplimburg.nl/uwbuurt/landingspagina/schade-beperken/