Meer informatie over systeemmaatregelen in de Limburgse Noordelijke Maasvallei
Historie van het gebied
De geschiedenis van de Limburgse waterkeringen is relatief kort. Lange tijd was er geen bescherming door dijken tegen hoogwater. Pas na de overstromingen in 1993 en 1995 zijn langs de Limburgse Maas onder hoge maatschappelijke druk en in snel tempo noodkades aangelegd (100 km in één jaar). Deze keringen hadden een tijdelijke functie. Rivierverruiming zou de definitieve oplossing vormen, maar de keringen kregen in 2002 een permanente status. In 2005 kregen ze via de Waterwet de status van primaire waterkering. De versterkingsopgave van de Limburgse kades, die zijn aangelegd na 1995, is fors groter dan voor reguliere dijken.
Op veel trajecten gaat het om het verhogen van de dijken tot wel 2 meter bovenop de huidige kruinhoogte. Een aanzienlijke opgave, die nog eens bemoeilijkt wordt door de slechte kwaliteit van deze kades en de vele, van oudsher aanwezige, waterkeringsvreemde objecten, zoals leidingen en bomen, kunstwerken en demontabele keringen. In een aantal gevallen is daarbij ook nog eens heroverweging van de ligging noodzakelijk om de nieuwe keringen toekomstbestendig te maken.
Dijkversterkingen hard nodig
Het is goed wonen, werken en ontspannen langs de Maas. Maar helaas is dit niet zonder risico’s. Veel dijken zijn te laag of niet sterk genoeg om de mensen en bedrijven erachter te beschermen tegen overstromingen. En ze zijn niet berekend op de grotere hoeveelheden water die de Maas vanwege klimaatveranderingen moet gaan afvoeren.
Waterschap Limburg versterkt en verhoogt de komende jaren op 16 locaties tussen Nieuw Bergen en Roermond circa 40 kilometer aan waterkeringen. Door deze verhoging moeten de dijktrajecten opnieuw en op een hoger gelegen locatie worden aangesloten op de hoger gelegen gronden. Dit betekent ook de aanleg van 12-19 kilometer aan nieuwe keringen.
Dijkverleggingen voor behoud rivierbed (systeemmaatregelen)
De minister van Infrastructuur en Milieu heeft in oktober 2016 besloten om op een aantal plaatsen het verleggen van dijken te onderzoeken. Als de dijken verlegd worden, kan de Maas meer water bergen en afvoeren. Er ontstaan minder snel hoge waterstanden dus minder kans op overstromingen. De volgende dijkverleggingen (systeemmaatregelen) zijn onderzocht: in Well, Arcen, Baarlo - Hout-Blerick, Thorn–Wessem, Venlo-Velden en Lob van Gennep.
Waar mogelijk worden andere kansen meegenomen. Zo vindt in Thorn – Wessem onderzoek plaats naar de inrichting van een waterbergingsgebied. Op een aantal locaties worden de mogelijkheden tot beek- en watersysteemherstel in de verkenning meegenomen.