Graaf-, vraat- en natschade


De bever is een actief dier en is steeds in beweging. Bij zijn natuurlijke gedrag horen ook een aantal zaken die door de omgeving als onwenselijk kunnen worden ervaren. Het gedrag van bevers kan leiden tot schade welke onder 3 categorieën is ondergebracht,  namelijk vraat-, graaf en natschade.

Graafschade

Een bever graaft gangen en holen om zich zo op een veilige manier te kunnen verplaatsen of verschuilen. Het graven van gangen en holen heeft vaak het doel om een veilige toegang te creëren naar een achterliggende burcht of schuilhol. In deze burcht of schuilhol is de bever veilig en rust deze uit. Vaak begint de bever met een ingang vlak onder de waterspiegel om zo nog veiliger te zijn. Het gegraaf van bevers is voor de bever een bescherming maar kan voor de omgeving leiden tot schade. Het waterschap ervaart deze schade als schade aan waterkeringen, verzakkingen van onderhoudspaden, schade aan profielen en beschoeiingen, lekkages en onveilige situaties in het kader van de zorgplicht bij openstelling voor publiek.

Naast dat het waterschap schade op eigen terrein (terrein zoals aangegeven is op de legger van het waterschap) ervaart, zal de omgeving ook steeds vaker te maken krijgen met schade als gevolg van graverij. Wat betreft aansprakelijkheid is het vastgelegd dat iedere perceeleigenaar zelf verantwoordelijk is voor het voorkomen en oplossen van (dreigende) schade als gevolg van graverij. De terreineigenaar is dus ook zelf verantwoordelijk voor het herstel van schade op eigen perceel en dus ook voor de kosten.

Soms is er een gezamenlijk belang. Oeverholen van bevers kunnen onder het eigendom van het waterschap zijn gegraven (onderhoudspad) en verder doorlopen onder het eigendom van derden. In deze gevallen zal het oeverhol tot aan de perceelgrens aangepakt worden. Het waterschap staat er voor open om met de aanliggende eigenaar een gezamenlijke aanpak te bespreken. Gezamenlijk optreden is enkel een mogelijkheid wanneer het waterschap zelf ook probleemhouder is. De aanliggende eigenaar blijft hierbij verantwoordelijk voor zijn deel van de graafschade, inclusief de kosten.

Vraatschade

De bever knaagt bomen om voor het maken van dammen en als voedselbron. In het algemeen zijn dit vaak kleine bomen die veel te vinden zijn in een gebied. Het omknagen van kleine bomen in natuurgebied of langs een watergang vormt in de meeste gevallen geen probleem. Echter, wanneer er weinig voedsel is, kan de bever aan grote bomen gaan knagen. Vooral het knagen aan grote, markante of landschapsbepalende bomen is ongewenst. Vraat kan ook betekenen dat er een veiligheidsrisico ontstaat wanneer de stabiliteit van bomen niet meer te garanderen is. Denk hierbij aan wandelpaden en infrastructuur. Mocht er een risico door vraat ontstaan, dan wordt ingrijpen overwogen, zoals preventiemiddelen. Zo kunnen aangevreten bomen omwikkeld worden met ijzergaas of kan het middel Wobra op de boom gesmeerd worden. Dit om te voorkomen dat de boom niet verder aangevreten word.

Het komt ook steeds vaker dat de bever gewassen, sierbomen of (fruit) bomen bij inwoners aanvreet. De eigenaar van de aan- of omgeknaagde boom is altijd zelf verantwoordelijk voor de (dreigende) schade als gevolg van de bevervraat.

Bij vraatschade op eigen perceel door bever kunt u melding maken bij BIJ12 (Faunazaken). Zo kunnen bijvoorbeeld agrariërs bedrijfsmatige gewasschade door de bever vergoed krijgen. Particulieren komen niet in aanmerking voor een vergoeding bij graaf- of vraatschade door bevers aan planten, struiken of bomen op hun eigendom.

De Provincie Limburg heeft vastgesteld dat de herplantplicht niet van toepassing is op door de bever omgeknaagde bomen. De provincie werkt aan een financiële ondersteuning voor particulieren en stichtingen die relatief dure  maatregelen moeten treffen om beverschade aan hun eigendommen te voorkomen.

Natschade

Natschade treedt voornamelijk op wanneer bevers dammen gaan bouwen in het watersysteem of als de bever duikers dichtbouwt. Bevers bouwen dammen om een stabiel, hoger waterpeil te realiseren. Op deze manier blijft de ingang van de burcht en/oeverholen onder water of krijgen de dieren toegang tot meer foerageergebied.

Het afvoeren van water wordt hierdoor erg lastig. De dam (oftewel verstopping) wordt opgestuwd. Dit kan leiden tot een verminderde drooglegging op aanliggende percelen, of zelfs tot inundatie. De schade of wateroverlast die ontstaat door verhoogde waterpeilen als gevolg van beverdammen, wordt gezien als natschade.

Natschade is vaak lastiger preventief te voorkomen dan graafschade. Het waterschap is alleen verantwoordelijk (eigenaar of beheerder) voor het watersysteem dat is aangegeven in de legger. In de regel zijn dit primaire en secundaire watergangen. Omdat het waterschap ook nog verscheidene tertiaire watergangen in eigendom heeft is zij ook hiervoor verantwoordelijk. Dit betekent dat het waterschap voldoende drooglegging nastreeft aan aangelegen gronden van primaire, secundaire en in eigendom zijnde tertiaire watergangen.

Bij (dreigende) natschade of wateroverlast als gevolg van beverdammen ontstaan vanuit watergangen buiten de legger is iedere (aanliggende) eigenaar of beheerder zelf verantwoordelijk.