Groenbemester keuze
In de periode tussen de hoofdteelten kunnen groenbemesters/-bedekkers de bodem beschermen tegen verslemping en erosie.
Hoe werkt het
Resten van groenbemesters, die in de toplaag aanwezig zijn, bieden in het voorjaar ook weer bescherming als het nieuwe gewas gezaaid of gepoot is. Er bestaat echter verschil tussen groenbemesters. Oppervlakkig en intensief wortelende groenbemesters houden de bodem goed vast. Diep wortelende groenbemesters bevorderen de infiltratiecapaciteit van de bodem. Wortel- en bladresten hebben invloed op de structuurstabiliteit en de doorlatendheid. Hoe beter de bodem bedekt is, des te meer de kracht van de neerslag wordt gebroken, waardoor er minder slemp en daardoor minder afspoeling optreedt. Hoe ruwer het bodemoppervlak hoe sterker de snelheid van afstromen wordt vertraagd en water meer tijd krijgt om te infiltreren. Ook afgestorven of bevroren gewasresten van groenbemesters beschermen de bodem. Daarnaast verbeteren groenbemesters ook de waterberging door aanvoer van organische stof (zie factsheet ‘perceel gericht organische stof aanvoeren’).
Voor het beste effect is tijdige zaai en zorgdragen voor een snelle ontwikkeling belangrijk. De keuze voor de soort(en) groenbemester wordt bepaald door: moment van zaaien (oogsttijdstip voorvrucht), eisen volggewas t.a.v. zaaibed (fijn of grof, vroeg of laat), kans op ziekten en plagen (o.a. slakken), wijze van grondbewerking voorjaar en beschikbaarheid machines etc. Vanwege bewerkbaarheid in een NKG systeem is jarenlang gekozen voor gele mosterd en bladrammenas. De zoektocht naar andere groenbemesters en –mengsels is in volle gang: o.a. Japanse haver, mengsels van gele mosterd of bladrammenas met klaversoorten en phacelia.
Effectiviteit
• Waterkwantiteit: Door bodembedekking tussen twee hoofdgewassen, bijdrage in organische stof aanvoer, stimuleren bodemleven en wortelvorming zijn groenbemesters zeer effectief en bevorderen naast vorkomen van erosie de waterinfiltratie direct en indirect.
• Waterkwaliteit: Groenbemesters zijn effectief in het reduceren van nutriënten emissies (minder uitspoeling naar het grondwater) met de voorwaarde dat een eventuele bemesting in de stoppel van de voorvrucht afgestemd is op de opnamecapaciteit van de groenbemester en de groenbemester voldoende lang blijft staan. De bodembedekking zorgt ook voor minder afspoeling van nutriënten.
Kosten
De kosten voor het telen van een groenbemester bestaan met name uit zaaien, zaaizaad, eventueel onkruidbestrijding, klepelen/maaien/bewerken in voorjaar.
Afhankelijk van groenbemesterkeuze variëren de kosten voor zaaizaad. Vaak is er vanuit landelijke wet en regelgeving al een verplichting voor de teelt van een basis groenbemester. Door een extra investreing kan deze groenbemester effectiever worden ingezet.
Aandachtspunten
• Inzaai bodembedekking is in veel gevallen verplicht.
• Let bij de keuze van de groenbemestersoort op mogelijke vermeerdering van bodemschimmels, insecten, slakken, kans op opslag in volggewas, onvoldoende vertering in voorjaar etc.
• Wanneer een groenbemester met een uitgebreid wortelstelsel niet dieper dan zo’n 12-15 cm worden ingewerkt houden de wortels de bodemdeeltjes nog een tijd bij elkaar. Dit voorkomt verslemping en afspoeling.
• Wanneer het van belang is dat de groenbemester gedurende de winter al (deels) afsterft om bewerking in het NKG systeem in voorjaar te vergemakkelijken speelt vorstgevoeligheid een belangrijke rol. Facelia, Japanse haver, gele mosterd, voederwikke en een aantal andere vlinderbloemigen zijn gevoelig tot zeer gevoelig voor (nacht)vorst, terwijl bladrammenas en vooral veel grasachtige groenbemesters minder tot heel weinig gevoelig voor vorst zijn.
• De vernietiging van grasgroenbemesters in het voorjaar vraagt extra aandacht. De mate waarin is afhankelijk van volggewas.
• Voor een voldoende effect op beperken nitraatverlies is een tijdige zaai (voor half september) en afstemmen eventuele (organische) bemesting op opname capaciteit van het vanggewas essentieel.
Implementatie
Vanwege de verplichting vanuit is de praktijk bekend met telen van groenbemesters en vanggewassen. Optimalisatie vraagt nog aandacht.
Neveneffecten op productie
Positief vanwege organische stof aanvoer, beworteling, minder kans op verslemping en voorkomen van nutriëntenverlies. Vasthouden van nutriënten die via de gewasresten ten goede komen aan de volgteelt. Een negatief effect kan ontstaan wanneer er (bodem)ziekten en plagen vermeerderd zijn en optreden.
Neveneffecten op omgeving
Gewasdiversiteit, groen houden van percelen en biodiversiteit.
Type maatregel:
bouwplan
Waarom deze maatregel?
Infiltratie bevorderen en waterkwaliteit verbeteren
Gewassen:
alle
Wanneer neem je deze maatregel?
Tijdens of na de teelt.