Watervoering van sporen beperken
Als de rijrichting parallel aan de helling is, vormen rijsporen in het perceel een risico voor afstroming van water.
Hoe werkt het
De bodem is in de wielsporen verdicht. Water kan op die plaatsen niet in de bodem trekken. Ook als de grond maar oppervlakkig is aangedrukt, begint water al gauw te stromen bij neerslag. Bij lange hellingen en brede sporen spoelt er dan veel water naar beneden, wat ook kan leiden tot erosie in de sporen. Er zijn diverse mogelijkheden om de watervoering van sporen te beperken, zonder de bewerkingsrichting te veranderen:
• Met een grotere werkbreedte van machines neemt het aantal sporen af;
• Smallere banden vergroten vaak wel de bodemdruk, maar verkleinen het oppervlak van de sporen;
• Wissen/losmaken van sporen vergroot de infiltratiecapaciteit, maar kan ook extra risico geven op erosie van losgemaakte grond;
• Met een schijf insnijden van sporen zorgt voor infiltratie van water in het spoor, zonder de grond los te maken. Dit is technisch (nog) niet mogelijk op alle machines;
• Het voorkomen van sporen is ook een optie. Goede ervaringen zijn er met zaaibedbereiding met rotorkopeg en zaaien in 1 werkgang.
Effectiviteit
• Waterkwantiteit: De effectiviteit hangt sterk af van de gekozen aanpak en de specifieke context. Bij een effectieve aanpak zal het effect op een langere helling groter zijn dan op een kortere helling.
• Waterkwaliteit: Door afspoeling van water van het perceel te voorkomen, neemt ook het risico van afspoeling van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen af.
Kosten
Investeringen in machines met een grotere werkbreedte zijn vaak kostbaar en mogelijk niet passend bij de grootte van het bedrijf. Wissers of schijven achter de wielen zijn relatief goedkoop, maar vragen soms wel aanpassing van de werktuigen.
Aandachtspunten
• Een grote werkbreedte kan praktisch lastig zijn op kleine en onregelmatige percelen;
• Bij zware machines zijn smalle banden niet altijd mogelijk;
• Ook bij lagedrukbanden wordt de grond aangedrukt en kan afspoeling van water via de sporen optreden. Het kapot drukken van kluiten zorgt voor minder ruw oppervlak. De conditie van de bodem is hierin echter bepalend;
• Het losmaken van sporen bij spuitpaden in akkerbouwgewassen en boomgaarden
vraagt om extra aandacht omdat deze sporen regelmatiger worden gebruikt en de draagkracht kan afnemen wanneer de sporen losgemaakt worden. Technisch gezien is hier nog geen werkende oplossing voor;
• Insnijden van sporen is nog een technische uitdaging in o.a. spuitpaden, omdat de grond vaak erg compact is;
• Bewerkingsrichting aanpassen met de contour mee. Hierbij wel letten op de sporen op de kopakker, die dan parallel aan de helling komen te liggen. Omdat kopakkers vaak het meest intensief bereden worden is de vraag of hierdoor waterafstroming beperkt wordt. Daarnaast lopen percelen nooit helemaal volgens de contouren.
Combinatie met andere maatregelen
Omdat watervoering via sporen niet helemaal voorkomen kan worden, zijn andere maatregelen ook te overwegen, zoals: werken met de contouren mee (dit leidt tot ruggetjes –bodemruwheid - dwars op de helling), aanpassen van de perceelsindeling/ perceelsgrootte, anders inrichten van de kopakker (bijvoorbeeld wintergraan telen) en de aanleg van dijkjes en buffers om afspoelend water te leiden en te remmen.
Implementatie
De meeste agrariërs nemen maatregelen om insporing te voorkomen en sporen los te maken. Er is discussie over welke maatregel het beste werkt.
Het opheffen van sporen na de oogst is in kader van erosieverordening verplicht. Voldoende diepe grondbewerking na de oogst blijkt ook zeer effectief te zijn, mits onder gunstige omstandigheden uitgevoerd. De waterafvoer wordt met 90% beperkt.
Neveneffecten op productie
Als gekozen wordt voor onbeteelde spuitpaden, kost dat oppervlak: het aantal en de breedte van deze sporen bepaalt hoeveel oppervlak verloren gaat voor de teelt. Het alternatief is dat de spuit op smalle banden door het gewas rijdt, wat kan leiden tot opbrengstverlies in de naastgelegen gewasrijen.
Bij de keus voor smalle banden kan ook diepere bodemverdichting optreden, wat minder gemakkelijk op te heffen is en dus schade kan geven in volgende teelten. Dat speelt minder bij oppervlakkige bodemverdichting.
Neveneffecten op omgeving
Afspoeling van water via sporen kan ook leiden tot schade in onderliggende percelen.
Type maatregel:
Perceel
Waarom deze maatregel?
Infiltratie bevorderen
Gewassen:
Aardappelen, uien, fruit, granen, suikerbiet en snijmais
Wanneer neem je deze maatregel?
Voor, tijdens en na de teelt