Zoeken - Zoekresultaten
Deltares heeft onderzocht wat het effect zou zijn wanneer 5 tot 10 mm neerslag per dag extra zou kunnen worden geborgen. Het gaat daarbij om de infiltratie (intrekken van water in de grond) in het hele gebied, ook op de hellingen en plateaus. In de studievoor twee kleine stroomgebieden (gebieden waar het water afstroomt naar zijbeken) van de Geul is geprobeerd gevoel te krijgen van de omvang van de maatregelen die hiervoor nodig zijn. Daarbij is gekeken naar het effect van het omzetten van akkers naar grasland. En, naar het veranderen van gangbare landbouw naar duurzame akkerbouw. Omzetten van akkerland en grasland naar bos is niet onderzocht.
In het onderzoek is berekend wat er gebeurt als óveral 5 of 10 mm water per dag extra wordt vastgehouden. Dus, in het landelijk gebied én het stedelijk gebied. Stedelijk gebied is niet apart onderzocht. De studie voor twee kleine stroomgebieden (gebieden waar het water afstroomt naar zijbeken) van de Geul laat zien dat ook in het bebouwde gebied veel afstroming van water plaatsvindt. En, dat een deel van de afstroming van het water al werd opgevangen in de nu al aanwezige regenwaterbuffers.
Bij de berekening van de maatregelen is gekeken naar aanpassing van de huidige situatie. Het uitdiepen van de Geul of het realiseren van infiltratiegebieden op betegelde plekken is daarbij niet apart onderzocht. Wel is gekeken naar verbetering van de waterafvoer door verbreding van de Geul in Valkenburg. Dat is een doeltreffende maatregel, maar vanwege de aanwezige bebouwing lastig te realiseren in het centrum van Valkenburg.
Deltares heeft bij de studie gebruik gemaakt van al beschikbare modellen. Er was geen model dat voor de hele Geul de afstroming van regenwater over de bodem kon nabootsen. Dit is wel gedaan voor twee kleine stroomgebieden (gebieden waar het water afstroomt naar zijbeken) van de Geul. Dat maakte duidelijk zichtbaar dat sprake was van overstroming en wateroverlast door afstroming van regenwater. Bijvoorbeeld in laagtes op velden die normaal droog zijn. Maar, ook in bebouwd gebied.
De sponswerking (hoeveelheid water dat een gebied kan vasthouden en door kan laten in de bodem) betreft inderdaad de bodem.
Door de huidige sponswerking van de bodem wordt een groot deel van de regen opgevangen. Om nog meer water in de bodem op te vangen moeten we de sponswerking verder vergroten. Onder meer door ander landgebruik, minder verhard oppervlak en door het verwijderen van drainagebuizen. Deze maatregelen verminderen wateroverlast.
Dit is niet onderzocht. De verwachting is dat met name veranderingen in landgebruik hier van invloed op zullen zijn. Het kan wel interessant zijn om te onderzoeken hoe het komt dat het water zo snel zo diep in de bodem weg kan zakken. Mogelijk biedt dat zicht op maatregelen die dit kunnen versnellen. In het rapport heeft Deltares dit benoemd als suggestie voor toekomstig onderzoek.
Dit is niet onderzocht in deze studie. De Roer in Nederland is niet steil genoeg en heeft een vlak dal. Om die reden is het niet mogelijk om een stuwmeer aan te leggen. De Roer heeft bovenstrooms in Duitsland meerdere stuwmeren. Die hebben veel water hebben opgevangen en daarmee wateroverlast verminderd.
In de Geul is vooral gekeken naar drempels die niet zo hoog zijn, zodat ze goed in het landschap passen. Het zou daar wel mogelijk zijn om hogere drempels te maken dan nu is onderzocht. Echte hoge stuwdammen zijn niet realistisch vanwege aanwezige gebouwen en de invloed op landschap en natuur.
Er is onderzocht of het mogelijk is om retentiegebieden aan te leggen langs de Roer, om zo het waterpeil te verlagen. Dit bleek maar een heel klein beetje te helpen. Retentiegebieden bij de Roer werken alleen bij een specifieke afvoer. De werking neemt snel af zodra bijvoorbeeld het waterpeil iets hoger is dan waarop de retentiegebieden ontworpen zijn, of het waterpeil langer hoog staat.
Er is in deze studie niet gekeken naar een combinatie van verschillende maatregelen. Dat wordt verder onderzocht binnen het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL).
Het klopt dat bij een besluit om een maatregel te nemen een kosten-baten afweging wordt gemaakt. In deze analyse is vooral gekeken naar effecten op de afvoer en de waterstand. Kosten en baten, en andere effecten op de omgeving zullen bij het vervolg in beeld worden gebracht binnen het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL).
Er staan langs de beek verschillende meetpunten. Maar, deze geven geen gedetailleerd beeld. Na het hoogwater heeft het Waterschap Limburg gekeken naar de ’vloedmerken’. Dit zijn bijvoorbeeld strepen op muren of sporen in bomen. Die geven aan hoe hoog het water maximaal heeft gestaan. De gemeten locaties zijn in eerste instantie uitgekozen op basis van foto's vlak na het hoogwater. Daar waar het ‘vloedmerk’ zichtbaar is op de foto. Deze locaties zijn aangevuld met waarnemingen in het veld waar andere vloedmerken nog te zien waren.
De schadegevaarkaart toont welke gebieden een groot schaderisico op zouden leveren als je daar zou gaan bouwen. Maar, er kunnen gebieden donker kleuren (‘hoog risico’) waar nu niet gebouwd is. Het echte risico is daar nu klein en er is geen reden om maatregelen te nemen. Om te kijken waar nu structurele voorzorgsmaatregelen nodig zijn, kan men beter gebruik maken van kaarten met het actuele risico. Dat is een andere kaart.
Het onderzoek is in twee fasen uitgevoerd. De eerste fase is in mei 2022 afgerond. Dat onderzoek was gericht op vier locaties die in 2021 getroffen zijn door het hoogwater. Het case studierapport is in mei beschikbaar gekomen en toegelicht in een ander webinar. De resultaten staan op de website: Resultaten case studies 2022.
Dit webinar en rapport gaan over de tweede fase: de brede watersysteem analyse. In deze fase zijn geen specifieke locaties uitgewerkt. Er is onderzocht hoe de driebeken in Limburg reageren op extreme neerslag. Als je iets doet om een probleem op te lossen, moet je erop letten dat dit geen ander probleem veroorzaakt ergens anders in het water. Om dit goed te kunnen beoordelen moet je weten hoe het hele watersysteem werkt. Er zijn verschillende manieren bedacht om wateroverlast te verminderen en deze worden verder onderzocht. Het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL) gaat deze aanbevelingen verder uitwerken om een goede aanpak te vinden. Ze kijken daarbij ook naar de maatregelen die al eerder zijn voorgesteld.
In welke mate kan de schade in Bunde en Meerssen worden verminderd als er eerder gewaarschuwd wordt?
Dit is niet onderzocht. Maar om een idee te geven: in 1993 en 1995 was sprake van een vergelijkbaar hoogwater in de Maas. Uit overzichten van verzekeraars bleek dat de schade aan inboedel bij het 2e hoogwater ruim 60% lager was. Dit komt voor een groot deel doordat het hoogwater in 1993 als een verrassing kwam. Terwijl mensen in 1995 nog konden putten uit ervaringen van het jaar daarvoor. De verminderde schade was niet alleen het gevolg van noodmaatregelen die net voor het hoogwater zijn getroffen. Maar, mogelijk ook van een algehele aanpassing van de inrichting van het huis (tegelvloeren i.p.v. houten vloeren, etc.).
Het Waterschap Limburg werkt samen met 11 andere partners uit België en Duitsland. Doel van de samenwerking is het verbeteren van het voorspellen en waarschuwen over hoogwater. Ook hierin heeft het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL) een belangrijke rol.
Deltares heeft vooral gekeken naar mogelijke maatregelen op Nederlands grondgebied. Dit ligt het meest binnen onze invloedssfeer. Voor zowel de Geul als de Roer is het zinvol om naar maatregelen te kijken in het hele stroomgebied, dus ook in het buitenland. Zelfs door heel veel water in België vast te houden is het niet mogelijk om alle wateroverlast in Nederland te voorkomen tijdens zo’n extreme neerslag. Daarom blijven maatregelen in Nederland ook nodig. Extra water opvangen in het buitenland is positief voor het verminderen van een overstroming in Limburg. Dit kan op allerlei manieren, waaronder retentievoorzieningen, stuwen of verandering van landgebruik. Het programma WRL kijkt naar mogelijkheden voor intensievere internationale samenwerking. Het Waterschap Limburg heeft nauwe contacten met het bevoegde gezag in België en Duitsland om samen tot verbetermaatregelen te komen.
Inzet van bruinkoolgroeves is niet onderzocht. Extra water opvangen in het buitenland bij de Geul en Roer is positief voor het verminderen van een overstroming in Limburg. Dit kan op allerlei manieren, waaronder retentievoorzieningen of verandering van landgebruik. Dit is nu als principeberekening opgenomen. Met de aanname dat er in de Belgische bovenloop van de Geul 5 of 10 mm extra neerslag per dag kan worden opgevangen. Op welke manier dan ook. De mogelijkheden voor maatregelen in het buitenland worden samen met de buitenlandse partners bekeken. Dit gebeurt vanuit het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL).
Edwin Michiels voert als agrariër een jaarlijks terugkerend gevecht tegen de steeds extremere weersomstandigheden. Een strijd die het hele jaar duurt. “Droogtebestrijding begint nu, in de winter. Alles wat nu valt, moet je zien vast te houden in de bodem.” Een moeilijk opgave, want veel water dat nu valt, gaat voor een groot deel verloren.
De foto van Maurice en Romy Schumacher, tot hun middel in het water voor hun huis, ging in juli 2021 de hele wereld over. Hun verhaal staat symbool voor de ellende die veel Limburgers tijdens die bewuste overstroming over zich heen kregen. “Je denkt, het is maar water. Maar de stank en de troep, die waren verschrikkelijk.”
D.H.A.J. (Dick) van Mierlo
H.P.J. (Harrie) Vermeulen
P.T.G.J. (Petra) Beeren-Adriaans
A.M. (Albert) Melskens
J.H.G. (Jan) van der Staak
A.A.M. (Ton) Haagen
Meer zoeken
Via onderstaande sites kunt u meer overheidsinformatie vinden.